Een belangrijk opstapje naar iets anders

 
image
 
Nine Inch Nails
The fragile
1999

 

Voor Humo recenseerde ik in de herfst van 1999 de tweede grote plaat van de industrialgroep Nine Inch Nails. Ik was nogal lovend.

De ‘muzikale’ context? Ik hoorde een groep die beter was dan Marilyn Manson; in die tijd alomtegenwoordig. Marilyn was een bijzonder slimme en een zeer interessante opiniemaker (zijn essay over de houding van Amerikaanse media na het drama in de Columbine highschool is meesterlijk), maar muzikaal kwam hij niet verder dan Gary Glitter huldigen en met onderscheiding zijn bachelordiploma David Bowie (minor gothic) halen; meer dan één MM-song klinkt ook als Alice Coopers ‘Ballad Of Dwight Fry’ in een reclamefilmpjesdoorslag.

Een fragment uit mijn Nine Inch Nails-recensie: ‘The fragile’ begint, nadat de zwartjas in ons vijf jaar op z’n nagels heeft moeten bijten, waar voorganger ‘The downward spiral’ eindigde. We bedoelen: ‘The fragile’ begint op de bodem. Neem dat gerust letterlijk: in opener ‘Somewhat damaged’ staat Trent Reznor thuis op zijn stoel, de koord hangt rond zijn nek, en voor hij de grond onder zijn voeten wegtrapt, start als bij wonder de metronoom. Van dan af zal hij twee jaar om zo te zeggen vakantie nemen, en tussendoor werken aan een plaat. Het gevolg is dat wij met een schitterende dubbel-cd zitten, die langer duurt dan ‘The wall’, onveiliger aanvoelt dan een Aeroflot-vlucht naar Grozny, en een geest uit de machine tovert die ons god weet waar naartoe voert. Er zijn songs bij die hoop en redding brengen, er zijn evenveel andere die zeggen dat dat zo makkelijk niet gaat, en fluisteren dat de scheermesjes in de badkamer liggen. That’s entertainment!’

Op mijn 34e was ik dus zo zot om compleet zot te zijn van een zanger met een zwart, leeg, koud hart. Een beetje zoals Prince bedenkt hij alles alleen in zijn studio, en die studio bevindt zich – denk ik – in een achtergelaten Tim Burton-decor. Ik lach er nu mee, en Trent Reznor vraagt er ook om: nérgens op deze dubbel-cd kan je hem betrappen op één van de ons allen bekende humorvormen. De muziek? Hard, eentonig, bloedloos, im rhythmus bleibend zoals het door Front 242, Nitzer Ebb, Skinny Puppy of Test Department was voorgedaan; in de nineties zou dit genre ook via Ministry en Rammstein de wereld veroveren.
 
image
 
Wat ik vandaag in Nine Inch Nails hoor? Euh (Euh is uit de mode, in de echte ‘Honderd’ wil ik het niet meer tegenkomen, is dat afgesproken?, red.) Wat ik dus hoor: een ambitieus, pretentieus, emotioneel, onzeker en vooral eervol gevecht tegen depressie, maar ik raadpleeg tegenwoordig andere specialisten. Ook alles behalve een ‘bijzonder clevere geluidstrip die z’n gelijke niet kent’, zoals ik toen vond: ik ben integendeel de testosteronriffs in de harde passages ontgroeid, evenals de soundtrack-van-Jaws-sfeer die regelmatig over ‘The fragile’ hangt. Ik ken ondertussen een hoop betere journeys into sound, waarin ook minder ideeën van Aphex Twin en Claude Debussy worden gestolen.

Van de teksten begrijp ik evenmin dat ze ooit glans hebben gehad. Alleen al de zin met de rijmwoorden ‘Pleading and / Needing and / Bleeding and / Breeding and / Feeding / Exceeding’ geeft me zin om ‘The fragile’ belachelijk te maken. Ik zou u daarmee kunnen vermaken of irriteren, maar waarom? NIN is Trent Reznor plus veel personeel, een hoop rekwisieten en een plan om de wereld te veroveren. Ik zie hem in 2013 in een promotievideo zijn verdiende miljoenen in een nieuwe, professionele miljoenenshow investeren en met muzikanten, technici, podiumbouwers, cameramannen, LED-lampen en Kraftwerk-ideeën een festivaltournee in mekaar boksen. Deze man hééft zich gegeven en gesmeten, en geeft en smijt zich opnieuw; he’s in business. Mijn verstand zegt Waw! en Respect, maar de muzikale wereld van NIN ketst steeds meer op me af.

Wat het is? Voor NIN geldt wat ook voor de lucht geldt die via identiek dezelfde wetten van de geluidsfysica in trilling wordt gebracht door The Smiths (‘The Smiths’), Radiohead (‘OK Computer’), The Triffids (‘Born Sandy Devotional’), Lauryn Hill (‘The miseducation of Lauryn Hill’), R.E.M. (‘Reckoning’), Elvis Costello (‘King of America’), Fugazi (’13 songs’), The Afghan Whigs (‘Gentlemen’), Come (‘Gently down the stream’), DJ Shadow (‘Endtroducing’), Massive Attack (‘Blue lines’), Public Enemy (‘It Takes A Nation Of Millions To Hold Us Back’) en Sonic Youth (‘Evol’ én ‘Goo’): ik vind die lucht óók niet meer even fascinerend als vroeger, periode waarin al deze platen een tijdlang het enige kunstwerk ter wereld waren. De muziek van deze mensen is een (zeer belangrijk) opstapje geweest naar iets anders.